Trump schendt recht op vrijheid van meningsuiting

De president van Amerika maakt inbreuk op grondrechten. Dat heeft de federale rechter uit New York onlangs bepaald. Op 7 november 2017 hebben zeven twitteraars samen met de “Knight First Amendment Institute” van de universiteit van Columbia een rechtszaak aangespannen tegen president Trump. Hij heeft verschillende twitteraars van zijn presidentiële twitteraccount geweerd door ze te blokkeren.

De 7 personen leverden kritiek op de opvattingen van Trump of waren het niet eens met het gevoerde beleid. De blokkade door de president druist in tegen de Amerikaanse grondwet volgens de aanklagers. De federale rechter in New York was het met ze eens en besliste dat het blokkeren van deze mensen op grond van hun politieke standpunten discriminerend is en een inbreuk vormt op het eerste amendement van de Amerikaanse grondwet. Dit amendement regelt het recht van vrijheid van meningsuiting. Het plaatsen van je mening op Twitter valt ook onder de vrijheid van meningsuiting. Daarop mag niet zomaar inbreuk worden gemaakt, ook niet door de president. Daarnaast, zo stelde de rechter, staat nergens geschreven dat Trump verplicht is om op de kritiek reageren. Hij had de aanklagers dus ook gewoon kunnen ‘muten’. Daardoor zou hij de berichten zelf niet te zien krijgen, maar kunnen anderen de berichten wel gewoon lezen. Op die manier zou geen inbreuk gemaakt zijn op het recht van meningsuiting.

Ook in Nederland is de vrijheid van meningsuiting regelmatig onderwerp van discussie. De vrijheid van meningsuiting is geregeld in art. 7 van de Grondwet. Daarin is onder andere geregeld dat niemand mag worden beperkt in wat hij wil zeggen of uiten. Daaronder valt ook het plaatsen van berichten op sociale media. Toch kan deze vrijheid worden ingeperkt. Het artikel zegt namelijk dat ieder zijn mening mag uiten, maar wel “behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet”. Dat betekent dat er in andere formele wetten uitzonderingen kunnen worden gemaakt op de vrijheid van meningsuiting.