Tijdens een wedstrijd gaat een voetballer met een op de bal gerichte sliding een duel aan en als gevolg hiervan breekt diens tegenstander een been. De voetballer wordt door de tegenstander aansprakelijk gesteld en de zaak belandde deze zomer voor de rechter.
Het Hof erkent dat het doel van de sliding was om de bal weer te veroveren en er derhalve van ‘volledige opzet’ geen sprake was. Het Hof sprak van ‘voorwaardelijk opzet’ aangezien er een grote kans was dat het slachtoffer door deze sliding een ernstige blessure zou oplopen.
Met het maken van de sliding nam de voetballer bewust het risico om het slachtoffer ten val te brengen of een blessure te veroorzaken. Het Hof stelde dat voor een sliding tackle altijd ruimte nodig is. Indien de tackle te kort op de tegenspeler plaatsvindt, dan valt deze bijna zeker over het been van de tegenpartij. Ook is het algemeen bekend in de voetbalwereld dat het aantal blessures van een sliding tackle groot is. Op het moment dat de voetballer deze sliding tackle inzette heeft hij de kans dat het slachtoffer pijn of letsel zou oplopen bewust genomen. Hieruit blijkt volgens het Hof dat de verdachte het ‘voorwaardelijk opzet’ had om de ander te mishandelen. Het Hof veroordeelde de voetballer tot een taakstraf van 100 uren.
Volgens de regels van de KNVB staan er strafmaatregelen op ernstig gemeen spel en een gewelddadige handeling. Er is sprake van ernstig gemeen spel als er een sliding tackle wordt ingezet en hierdoor de veiligheid van de tegenstander in gevaar wordt gebracht. Een gewelddadige handeling is volgens de KNVB een buitensporige inzet van geweld zonder dat er strijd wordt geleverd om de bal te bemachtigen.
Het is uiteraard afhankelijk van de omstandigheden of strafvervolging altijd wel mogelijk en er is altijd een keerzijde: ten eerste moet er al sprake zijn van een letsel en daarnaast is er in sport- en spelsituatie ook altijd sprake van acceptatie van een bepaald risico op een blessure. De kleinere blessures belanden derhalve niet zo snel bij de rechter.