Een vrouw die in verweer kwam tegen een naheffing van de belastingdienst voor teveel opgevoerde hypotheekrente hoeft niet te rekenen op teruggave. De rechtbank oordeelde eind vorige maand dat de 9% hypotheekrente die de vrouw opvoerde bij haar belastingaangifte op dat moment niet gangbaar was. Een rentepercentage van 4,5% acht de rechtbank redelijker.
Het draait in deze zaak om de woning waar de vrouw sinds eind 2015 met haar partner woont. Die heeft begin dat jaar voor de aankoop van de woning een annuïtaire geldlening van ruim € 271.000 bij zijn ouders gesloten met een looptijd van 30 jaar en een rentevaste periode van 15 jaar. Voor de lening is door de partner geen zekerheid gesteld. Bij de gezamenlijke aangifte IB over het jaar 2015 wordt een bedrag van € 24.365 aan betaalde ‘hypotheekrente’ in aftrek gebracht, waarvan 58% (€ 13.010) aan de vrouw wordt toegekend en € 9.402 aan de partner. De inspecteur van de belastingdienst is het hier echter niet mee eens en legt vrouw een forse aanslag op onder de visie dat het stel slechts recht heeft op een aftrek van € 12.183 zakelijke rente. Volgens de fiscus gaat het niet om een lening die op zakelijke gronden is verstrekt. Voor een onzakelijke lening vindt de belastingdienst een rentepercentage van 9% te hoog. Voor het jaar 2015 zou een gehanteerde rente van 4,5% eerder zakelijk en marktconform zijn. De kwestie komt voor de rechter. De rechtbank schaart zich achter de belastinginspecteur dat er geen sprake was van een groter risico dat zo’n hoog rentepercentage rechtvaardigde. De vrouw haalde derhalve bakzeil en moet de naheffing alsnog betalen.