Het recht van overpad houdt in dat iemand het recht heeft om over een stuk grond, dat van een ander is, heen mag gaan om bij het eigen erf te komen. Recht van overpad is een voorbeeld van een erfdienstbaarheid en het is van toepassing als u dit met de eigenaar van het stuk grond hebt laten vastleggen in een notariële akte en deze akte hebt ingeschreven in de openbare registers. Dit wordt vestiging genoemd.
Een andere mogelijkheid waardoor het recht van overpad kan ontstaan, is verjaring. Als u wist dat u van dit stukje grond geen gebruik mocht maken of als de eigenaar van dit stukje grond hierover geen overeenkomst wilde sluiten, moet u gedurende 20 jaar van dit stukje grond gebruik hebben gemaakt om door verjaring toch dit recht te krijgen. Als u met de eigenaar een overeenkomst had dat u hiervan gebruik mocht maken en er een inschrijving in de openbare registers is, moet u gedurende 10 jaar van dit stukje grond gebruik hebben gemaakt, voordat het recht van overpad automatisch ontstaat door verjaring. Als het recht van overpad gewijzigd of opgeheven moet worden, dan kunt u dit aan de rechter voorleggen. De rechter kan het recht van overpad wijzigen of opheffen op basis van onvoorziene omstandigheden waardoor ongewijzigde instandhouding van het recht niet redelijk is.