Ketenregeling arbeidscontracten

In de huidige WWZ is geregeld dat een werkgever en werknemer 3 tijdelijke contracten mogen sluiten binnen 2 jaar; indien een 4e contract wordt gesloten of de periode van 2 jaar is verstreken, dan heeft de werknemer automatisch recht op een arbeidscontract voor onbepaalde tijd. Als de termijn tussen 2 tijdelijke contracten mimimaal een half jaar betreft, dan stopt de keten en begint de telling weer opnieuw. In een CAO kan worden afgeweken van de ketenregeling.

Een werkgever dacht een oplossing te hebben gevonden: de werknemer kwam na het derde tijdelijke contract zonder onderbreking, maar via een payroll-constructie weer in dienst. Daarna werd de werknemer meegedeeld dat hij niet meer voor verlenging in aanmerking zou komen. De werknemer ging niet akkoord en deed een beroep op de ketenregeling. De rechtbank gaf de werknemer gelijk. De werkgever ging in beroep bij het Gerechtshof, maar ook die ging mee in het oordeel van de rechtbank: “omdat de payrollconstructie is gehanteerd voor het enkele doel om onder de bescherming van de ketenregeling uit te komen, kan deze constructie niet verhinderen dat er een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is ontstaan”.

Het kabinet stelt overigens wel een wetswijziging voor: de ketenregeling bij opvolgende contracten wordt dan gewijzigd van 2 naar 3 jaar. Deze periode is gelijk aan de situatie vóór de WWZ in 2015. De termijn tussen de arbeidscontracten blijft wel gehandhaafd op een half jaar.