Het eten van twee walletjes bij de bemiddeling van woonruimte is civielrechtelijk als tuchtrechtelijk niet toegestaan. Er is al veel over gezegd en geschreven. Onlangs deed de rechtbank Midden-Nederland dat weer. Wat was er precies aan de hand in deze procedure over tweezijdige bemiddeling?
Iemand is op zoek naar een huurwoning. Hij meldt zich via de website van een makelaar aan en vindt zo zijn gewenste huurwoning. Om de woning te kunnen huren heeft hij geen andere mogelijkheid dan een bemiddelingsovereenkomst met de makelaar aan te gaan. De gegevens van de verhuurder waren niet zichtbaar; de verhuurder werd afgeschermd door de makelaar. Dit betekent dus dat er tussen verhuurder en makelaar al een bemiddelingsovereenkomst bestond. De makelaar maakt de factuur op met de posten ‘kosten dienstverlening makelaar’ en ‘administratiekosten’. De huurder maakt hiertegen bezwaar en start een procedure tegen de makelaar. De huurder krijgt gelijk. De rechtbank geeft aan dat de wet voor de makelaar geen dubbele bemiddelings overeenkomst toestaat. De wet geeft een gedupeerde huurder (of koper) van een woning het recht de vernietiging in te roepen van de afspraak tot betaling van dienstverleningskosten als sprake is van tweezijdige bemiddeling. Een ander wetsartikel geeft aan dat er geen bepalingen met een onredelijk voordeel (voor de verhuurder of een derde) mogen worden overeengekomen. Dit leidt ertoe dat de bepaling over de kosten van dienstverlening nietig is en dat de kosten door de huurder onverschuldigd aan de makelaar zijn voldaan.