Aansprakelijkheid voor oogletsel door een tennisbal

Een man speelde in de tuin met zijn hond. Tijdens het gooien van een tennisbal rolde deze de tuin uit. De schoonzoon van de man vertrok net en gooide de bal onderhands over de heg zachtjes terug de tuin in. De bal stuiterde onverwacht via de leuning van een tuinstoel in het oog van zijn schoonvader. Als gevolg van netvliesloslating werd de man niet lang daarna blind en stelde hij zijn schoonzoon aansprakelijk voor de schade.

De rechtbank stelt bij de beoordeling van de vraag of sprake is van onrechtmatig handelen voorop dat als maatstaf dient te worden gehanteerd of de schoonzoon met het gooien van de bal meer risico heeft genomen dan redelijkerwijs verantwoord was. Het gooien van de bal kan als onrechtmatig worden beschouwd als de mate van waarschijnlijkheid van een ongeval als gevolg van dit gedrag zo groot is dat de schoonzoon zich naar maatstaven van zorgvuldigheid daarvan had moeten onthouden. Over de wijze van het gooien van de bal heeft de schoonzoon verklaard dat hij de bal onderhands en zachtjes terug de tuin in heeft gegooid. Dit wordt op zich niet betwist door zijn schoonvader. Gelet op de verklaring van de schoonvader dat hij wel even sterretjes zag ondanks dat het heel zachtjes ging, kan er vanuit worden gegaan dat de bal zachtjes is gegooid. De waarschijnlijkheid van een ongeval als gevolg van het zacht terug een tuin in gooien van een daaruit afkomstige tennisbal is derhalve niet zo groot. Het bovenstaande leidt tot de conclusie dat op grond van de vaststaande feiten niet kan worden gezegd dat de schoonzoon onrechtmatig heeft gehandeld.