Een belangrijke uitspraak in een bouwkwestie: een aannemer bouwt een trap in een woning. Tijdens de bouw verzoekt de eigenaar van de woning om een binnenwand niet te plaatsen waardoor volgens de aannemer een deel van de trapleuning nog niet geleverd kan worden.
De trap voldoet daarmee nog niet aan het bouwbesluit en is derhalve nog niet door de aannemer opgeleverd. De woningeigenaar valt van de trap en stelt de aannemer aansprakelijk voor de letselschade.
De rechter oordeelde dat de trap nog niet was voorzien van een leuning zodat de trap niet voldeed aan het geldende bouwbesluit. De aannemer is derhalve niet tekortgeschoten in de nakoming van de verplichting uit de aannemingsovereenkomst en evenmin dat hij jegens de benadeelde onrechtmatig heeft gehandeld. En tot slot oordeelde de rechter dat de aannemer niet tekortgeschoten is in de nakoming van zijn waarschuwingsplicht.
De eigenaar van de woning was van mening dat de aannemer er rekening mee diende te houden dat hij de woning voorafgaand aan de formele oplevering zou kunnen betreden. De aannemer heeft volgens de rechtbank terecht aangevoerd dat hij tot het moment van de oplevering nog steeds aan zijn verplichting op grond van de aannemingsovereenkomst kon voldoen. De rechtbank oordeelde dat juist de eigenaar oplettend en voorzichtig diende te zijn en dat de aannemer de eigenaar niet behoefde mee te delen dat de leuningen van de trap nog slechts deels waren aangebracht en dat het om die reden gevaarlijk was om de trap te gebruiken.